möchte(n)
möchte(n) > mögen: drukt een beleefde vraag uit en klinkt vriendelijker dan ich will
ich möchte = ik zou willen, ik wil graag
De vormen zijn:
Personalpronomen
möcht
ich
möcht
e
du
möcht
e
st
er/sie/es
möcht
e
wir
möcht
en
ihr
möcht
e
t
sie
möcht
en
Sie
möcht
en
De onderstreepte
e
bij du en ihr is de
Bindevokal
. Hierdoor wordt de uitspraak gemakkelijker. (
à
Grammatik:
Die Verben mit Bindevokal
)