Recht op klein verlet.
taakbeschrijving
De jongste zus van Jef die in Nederland woont, Martha, gaat zaterdag trouwen. Jef, Dora en de kinderen willen vrijdag al naar Nederland vertrekken. Jef wil gebruik maken van zijn recht op ‘klein verlet’ om die dag afwezig te zijn op
het werk. Een collega wijst hem erop dat dit niet mogelijk is.
Leg uit waarom. Verwijs hierbij naar de rechten van werknemers op ‘klein verlet’.

Om je voor te bereiden op deze taak:
-

-

Op pagina 4 vat je de regels in verband met de rechten op ‘klein verlet’ samen
in een antwoord op de vraag van Jef.







kan je op pagina 2, vragen formuleren in verband met het recht om afwezig
te zijn op het werk.
kan je op pagina 3, mondelinge antwoorden van een personeelsdirecteur
in verband met het recht om afwezig te zijn op het werk, weergeven.

.
.