Mijn ogen doen pijn van je sigarettenrook.
Taakbeschrijving.
Jef zit samen met een collega in hetzelfde lokaal. Zijn collega, Gus, heeft een radio op zijn tafel en zit regelmatig de liedjes mee te neuriën. Jef vindt dat heel vervelend omdat hij dan wordt gestoord in zijn werk. Hij vindt dat Gus de radio te luid zet. Jef kan zich daardoor niet concentreren.
Hoe kan Jef zijn klacht op een beleefde manier uitleggen aan Gus? Hoe reageert Gus op deze klacht?
Op de tweede pagina leer je hoe kan je een klacht kan verwoorden.
Op de derde pagina leer je hoe je kan verwijzen naar een vorig woord
met ‘ervan, erdoor, …’.
Op de vierde pagina leer je hoe je op een klacht kunt reageren.
Je kunt een klacht aanvaarden en een klacht afwijzen.
Op de vijfde pagina formuleer je de klacht van Jef en de reactie van Gus.
-
-

-

-

.
.