nu
weet je
enig kind (als het een meisje is. Voor een jongen zeg
je:
figlio unico)
mijn ouders
(i genitori: de ouders)
jouw ouders
gescheiden zijn

sinds vele jaren
het spijt me (cfr.
mi piace: ik heb graag, ik hou van …)
uniek geval, buitengewoon
scheiding

zien
bescheiden


musicus
vioolspeler
goed gezind zijn
bijna elke avond
gaan sporten, naar de fitness gaan
lijken
ora:
sai (> sapere:
weten):
la figlia unica:

i miei = i miei genitori:
i tuoi = i tuoi genitori:
essere separato:
da tanti anni:

mi dispiace :
il caso unico:
il divorzio:
vedere
:
modesto, -a:

Opgelet: sommige zelfstandige naamwoorden op –a kunnen ook mannelijk zijn
il musicista:
il violinista:  
essere di buon umore:
quasi ogni sera:
andare in palestra:
sembrare: