= aan de overkant

= ver
= kortbij
= tegenover
= nogal, redelijk

= de bank
= de brug
= het gebouw
= het kanaal
= de hoek
= de tuin
= het huis
= de wijk
= (de) ander(e)
= het park
= spelen
= de straat
= de school
= de kant
= op de rechterkant, naar rechts
Vocabulary
across
far
near
opposite
quite

bank
bridge
building
canal
corner
garden
house
neighbourhood
other
park
play
road
school
side
to the right