anrühren
vermengen, mengen
Apfelausstecher, der (Apfelausstecher)
ontpitter
Auflaufform, die (Auflaufformen)
bakvorm, ovenvorm
aufplatzen
openspringen, openbarsten
aufritzen
openscheuren
beträufeln
bedruppelen, besprenkelen
entfernen
verwijderen
Füllung, die (Füllungen)
vulling
Johannisbeere, die (Johannisbeeren)
aalbes
Kerngehäuse, das (Kerngehäuse)
klokhuis
Nuss, die (Nüsse)
noot
Pulver, das (Pulver)
poeder
Saft, der (Säfte)
sap
Sauce, die (Saucen) (auch: Soße)
saus
Schiene, die (Schienen)
niveau van de oven
Teller, der (Teller)
bord
Vanillemark, das (-)
vanillemerg
Vanilleschote, die (Vanilleschoten)
vanillestokje
verrühren
erdoor(heen) roeren
vorheizen
voorverwarmen
gehackt
geplet, gemalen
Schale, die (Schalen)
schil



auf der mittleren Schiene
op het middelste niveau
der Länge nach
in de lengte
      
Lesehilfe
Redewendungen