Hörhilfe
Aperitif, der (Aperitifs)
aperitief
Krokette, die (Kroketten)
aardappelkroket
Melone, die (Melonen)
meloen
Parmaschinken, der (-)
parmaham
Pfeffersteak, das (Pfeffersteaks)
biefstuk met pepersaus
Sherry, der (Sherry)
sherry
Tagessuppe, die (Tagessuppen)
dagsoep
Redemittel
Bringen Sie mir bitte die Tagessuppe.
Breng mij a.u.b. de dagsoep.
Dazu möchte ich Bratkartoffeln.
Daarbij wil ik gebakken aardappelen.
Für mich keine Vorspeise.
Voor mij geen voorgerecht.
Ich möchte etwas bestellen.
Ik wil graag iets bestellen./Ik zou iets willen bestellen.
Ich nehme ein kleines Bier.
Ik neem een klein bier.
Möchten Sie vielleicht vorher noch einen Aperitif?
Wilt u misschien nog graag een aperitiefje vooraf?