absagen |
afzeggen |
denn (teilt die Ursache, den Grund eines vorausgehenden Vorgangs mit) |
want (deelt de oorzaak, de reden van een voorafgaande gebeurtenis mee) |
deshalb (weist auf eine vorausgehende Ursache hin und bezeichnet deren Folge.) |
daarom (wijst op een voorafgaande oorzaak en betekent haar gevolg) |
Treppensturz, der (Treppenstürze) |
val van de trap |
um eine Woche verschieben |
een week uitstellen |
verschieben |
uitstellen, verzetten |
Verständnis, das (Verständnisse) |
begrip |
verstaucht |
verstuikt |