Einige Redemittel

Das wäre es.
Dat zal het zijn.
Der Salat ist heute im Angebot.
De sla is vandaag in de aanbieding.
Die Kartoffeln gibt es heute zum Sonderpreis von 99 Cent das Kilo.
De aardappelen zijn er vandaag aan
de speciale prijs van 99 cent per kilo.
Was darf es denn sein?
Wat mag het dan zijn?
Wie viel macht das?
Hoeveel is dat?

Achtung
In het Duits wordt in de omgangstaal „es“ vaak tot „’s“ ingekort:

Das wär’s.
Dat zal het zijn.
Was darf’s denn sein?
Wat mag het dan zijn?

Lesehilfe

Angebot, das (Angebote)
aanbod, aanbieding
günstig = billig
goedkoop
Menge, die (Mengen)
hoeveelheid
Sonderpreis, der (Sonderpreise)
speciale prijs